BVD - Bovine Virus Diarree

Lees hier meer over de mogelijke aanpak van BVD bij de Gezondheidsdienst voor Dieren.

BVD is een virusaandoening bij rundvee.
Uit onderzoek is gebleken dat bijna 80% van alle Nederlandse runderen, ouder dan 6 maanden, afweerstoffen heeft tegen het virus.
Van deze dieren is ongeveer 2% BVD-drager.
De Gezondheidsdienst voor Dieren schat dat er op 40% van de Nederlandse melkveebedrijven BVD-dragers lopen.

Wat doet BVD?
Een besmetting met het BVD-virus verloopt meestal symptoomloos, dat wil zeggen dat we er weinig van zien. Soms zijn er verschijnselen waar te nemen als:
- Verminderde eetlust
- Verhoogde temperatuur
- Diarree, variërend van slappere mest tot waterdunne, groenige diarree
- Verminderde pensbewegingen, soms zelfs afwezig

Wanneer een koe een BVD-besmetting oploopt tijdens haar dracht, dan heeft dat gevolgen voor haar kalf. De gevolgen zijn afhankelijk van het stadium waarin de dracht zich bevindt:
- Besmet in de 1e twee maanden: de vrucht sterft af
De vrucht wordt weer opgenomen, wordt afgestoten (abortus) of gemummificeerd

- Besmet in maand 3-4: er wordt een dragerkalf geboren
Het afweersysteem van het embryo is nog niet (goed) ontwikkeld, waardoor het virus als "lichaamseigen" wordt gezien. De dracht verloopt normaal en er wordt een levend, dragerkalf geboren.

- Besmet in maand 4-5: er wordt een kalf geboren met afwijkingen aan ogen, vacht en/of hersenen

- Besmet in laatste 3 maanden: er wordt een kalf geboren met afweerstoffen tegen BVD
Het afweersysteem van het kalf is in dit stadium goed op orde. Het afweersysteem maakt afweerstoffen aan tegen het virus.
Let op: in de laatste 3 maanden is het nog steeds mogelijk dat abortus optreedt of dat er kalveren geboren worden die zwak, te klein of anderzijds afwijkend zijn

Uit onderzoek wordt geschat dat 3% tot 5% van de kalveren als virusdrager geboren wordt.
Hiervan sterft 5-80% in het eerste levensjaar. Van alle dragers sterft 90% voor het tweede levensjaar.
Tijdens het leven van het kalf scheidt het virus uit en besmet het andere dieren.
Het is dus belangrijk om kalveren van oudere dieren gescheiden te houden en versleep van mest zoveel mogelijk te voorkomen.

Het is mogelijk de veestapel te vaccineren tegen BVD.

Diagnose stellen
Er zijn verschillende mogelijkheden om aan te tonen of er BVD in het koppel aanwezig is.
Als er nog nooit onderzoek gedaan is naar BVD op het bedrijf, en het bedrijf niet groter is dan 300 melkkoeien, dan beginnen we met een BVD-Quickscan.
Er worden 3 melkmonsters genomen uit de tank. En er worden bloedmonsters genomen van 5 dieren tussen de 8 en 12 maanden leeftijd.
De resultaten van deze onderzoeken geven weer of er afweerstoffen dan wel virus aanwezig is onder deze dieren.
Op basis van deze resultaten wordt een plan van aanpak opgesteld hoe de eventuele aanwezige BVD aangepakt kan worden.

Een van de methoden is om van elk kalf dat geboren wordt, bloedonderzoek te doen.
Dit kan vanaf 1 maand leeftijd omdat vóór die maand leeftijd de afweerstoffen van de moeder nog aanwezig zijn en een onbetrouwbaar resultaat kunnen geven.

Ook is het mogelijk om dragerkalveren op te sporen direct na de geboorte. Dit gebeurd door middel van een oorbiopt.
Het oorbiopt wordt genomen met een speciale tang, waarbij het stukje huid wordt opgevangen dat uit het oor wordt geknipt om het oornummer in te hangen.
Dit stukje huid wordt opgestuurd naar de GD en onderzocht op BVD-virus.


Update 28-12-2013
©Dierenartsenpraktijk Spierdijk - Obdam